De olijfwilg in het zonnetje
De olijfwilg is een bijzondere struik. Op de foto rechts zie je de gele vruchten van de Elaeagnus umbellata ‘Amber.
Er zijn verschillende soorten olijfwilg. De meest voorkomende soort in de siertuin is de Elaeagnus ebbingei. Dit is een groenblijvende olijfwilg die vaak in hagen wordt gebruik. Als je deze olijwilg niet te veel snoeit, dan bloeit ze, heel verrassend, in het najaar met heerlijk geurende bloemen. (zie foto)
Maar in de permacultuur wil je graag wat opbrengst hebben en dan moet je bij de andere soorten zijn die hun blad wel verliezen in de winter: dat zijn de Elaeagnus umbelatta soorten. Deze soorten bloeien in het vroege voorjaar met kleine, witte bloempjes en ze krijgen op verschillende tijden bessen: vanaf eind augustus tot in oktober.
Men zegt dat de olijfwilg haar bijzonder naam dankt aan het feit dat de bessen die ze krijgt een zilverachtige glans hebben, die wat doet denken aan olijven. Maar de smaak van de bes doet helemaal niet denken aan olijven. Ze is ook niet verwant aan de olijfboom.
Plaats, snoeien en functie
Elaeagnus houdt van een zonnige tot licht beschaduwde standplaats. Het is een behoorlijk groeier, maar je kunt haar makkelijk en goed snoeien. Mogelijk is de bessenopbrengst in het volgende jaar wel wat lager. Wat verder fijn is, is dat de olijfwilg een stikstofbinder is. Ze bindt stofstof uit de lucht en slaat dat op in de plant en de bodem.
In de Perma- tuin Joure hebben we 3 verschillende soorten, bladverliezende olijfwilgen staan. Drie soorten, omdat kruisbestuiving met een ander type Elaeagnus umbellata meer vruchten oplevert.
Oogsten.
De gele of rode bessen zitten dicht tegen het hout aan en als ze rijp zijn, kun je ze in 1 keer plukken in tegenstelling tot rode aalbessen of zwarte bessen die niet allemaal tegelijkertijd rijp worden.
Van de vroege olijfwilg, met rode bessen, oogsten we eigenlijk nooit wat. De vogels zijn ons meestal voor en dat is prima, want in de tuin hebben we dan volop andere bessensoorten en we kweken niet alleen voor de mens, maar ook voor het dier. Hierna is de gele soort plukrijp. Die zie je op de foto. Ook mee omdat de bes geel is, kunnen we hier in september goed van oogsten. In oktober oogsten we dan nog bessen van de late soort.
Gebruik en smaak
De bessen van de lijfwilg zijn een beetje zuur. Wacht echt met oogsten tot dat je het zoetje proeft dat er ook in zit. Ze hebben een pit. Geen bes waarvan je veel zo gaat uit het handje eet, maar ze hebben zeker een lekkere smaak en je kunt er heerlijk gelei van maken.
Als je die hebt gebruik een sappan om de bessen te koken. Dan heb je de schilletjes en de pitten meteen uit het vocht. Het sap is troebel, het lijkt haast wat vettig! (Wellicht daarom ook de naam olijfwilg?)
Als je geen sappan hebt, kook de bessen dan een minuut of 15 tot alles moes is.
Doe de massa in een vergiet en laat dit een paar uur of een hele nacht uitlekken. Doe er wel een deksel op. Van het sap maak je met behulp van Marmello en dixap of geleisuiker lekkere gelei.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!