Oost-Indische kers
Tropaeolum majus groeit ieder jaar overvloedig in de perma-tuin. Het is een eenjarige, kruipende, kruidachtige plant. De meest voorkomende soortis de rankende. Er bestaat ook een niet rankende soort.
De prachtige, kleurrijke bloemen variëren van donkerrood via oranje, geel tot zelfs zalmkleurig. Alles van de plant is eetbaar en smakelijk als je van de pittige smaak houd. Die wat doet denken aan water- of tuinkers. De naam kers zegt hierbij genoeg. Ze is ook aantrekkelijk voor andere planten en dieren. Het is een plant die echt thuis hoort in elke “tuin om op te eten”.
Ze komt oorspronkelijk uit het Andesgebied van Peru en Bolivia en gold al bij de Inca’s als een geneeskrachtige plant.
De plant bevat veel vitamine B, C en E en mineralen als: zwavel, jodium, ijzer, fosfor en kalium
Zaaien en meer
De Oost-Indische kers kun je in de herfst al zaaien als je dat wilt, zaai dan wel ruim, want de plant is wel vorst gevoelig. Als je de plant nieuw in je tuin gaat zaaien dan is begin mei een fijne tijd, juist omdat ze vorstgevoelig is. Of voorzaaien vanaf half april en na de “ijsheiligen” verplanten. Heb je de plant al in je tuin staan, dan komt ze vanzelf weer terug. Soms lijkt het wat lang te duren, maar dan is ze er weer.
Oost-Indische kers groeit het beste in wat vochtige omstandigheden. Als het droog is, dan komt de blad- en lengtegroei meer en meer tot stilstand en gaat alle kracht naar het maken van de bloemen en de zaaddozen. Overleven daar gaat het tenslotte om voor een plant. Krijgt de plant weer water dan schiet ze weer in de lengtegroei met slingers tot soms een paar meter lang. De plant blijft bloeien tot dat de vorst invalt. Dan is het ineens een ‘snotterige’ massa die weer fijn voedsel is voor de bodem. En mooi een soort laag vormt op je bedden.
Oogsten
Zoals gezegd alles van de plant is te eten. Zoals bijvoorbeeld:
Bloemen en blad: sommige mensen weten wel dat het blad en de bloemen smakelijke aanvullingen zijn in een salade of om je bord feestelijk op te maken. De bloem is een lekker tussendoortje als je in de tuin aan het werk bent.
Het blad kun je verder bereiden als spinazie, waarbij de kooktijd bepaalt hoe pittig je groente gaat smaken. Iets langer koken als je het te pittig vind. Het koken is minder werk als het plukken, zoals met alles wat je van deze plant in grotere hoeveelheden wilt oogsten.
Zaaddozen: de plant maakt overvloedig zaaddozen waarvan je zonder veel moeite “nep” kappertjes kunt maken. De zaden die je hiervoor gebruikt zijn de jonge, maar wel goed groene zaden. Zijn ze te oud dan blijven ze te hard, zijn ze te jong van worden ze pap in het potje. Als je ze voor het eerst plukt dan kun je de duimnageltest doen. Druk je duimnagel in de zaaddoos. Blijft de nagelafdruk zichtbaar en gaat de zaaddoos niet kapot dan zijn dit de kappertjes die je moet hebben.
Recept ‘kappertjes’
Zet je geplukte zaaddozen een nacht (8 uur) in flink gezouten water. Spoel de zaden daarna goed en doe ze in een met soda schoongemaakt potje. Giet er azijn overheen. Je kunt naar wens kruiden toevoegen zoals dille, tijm, rozemarijn of wat jij maar lekker vindt. Sluit de pot af en laat minimaal een maand staan. Gebruik ze daarna zoals je kappertjes gebruikt.
Geroosterde zaden: ook gedroogd blijft de pittige smaak van de kers bewaard in de zaaddozen. Rooster ze in een droge koekenpand en versier er je salade mee. Vroeger maalden ze de zaden om het als peper te gebruiken.
Gekiemde zaden: wil je in de winter ook genieten van het smakelijke blad van de Oost-Indische kers, laat dan een aantal zaaddozen kiemen in een pot grond en zet de pot op een warme, lichte plek in de huiskamer. Na ongeveer 10-14 dagen heb je jonge plantjes. Het jonge blad kun je direct gebruiken om te eten.
Verder een aanrader in je tuin omdat ze:
- een prachtige bodembedekker is. De plant blijft vrij laag zodat ze de andere planten niet bedekt en ze dekt de grond af. Als ze te groot wordt, dan kun je makkelijk een plantje weghalen. De plant die je weghaalt, is weer mooie mulch voor andere plekken en voegt zo weer een aantal mineralen toe.
- aantrekkelijk is voor luizen. Daardoor blijven de andere planten gespaard. De Oost- Indische kers planten kunnen vol luizen zitten, zeker als het droog weer is, maar ze hebben daar geen last van. Als er weer regen valt dan verdwijnt de luis vanzelf. Ook de zwarte bonenluis (Aphis fabae) kiest voor de O-I kers. Een paar planten bij je bonen en de luis nestelt zich op je O-I kers i.p.v. op je bonen.
- nectar en stuifmeel levert voor bijen en hommels tot in het late najaar.
- je kolen kan beschermen tegen het koolwitje. De rupsen weten hun weg naar deze plant wel te vinden.
Kortom: zoek een plekje in je tuin voor deze mooie, lekkere en zeer bruikbare plant.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!